Profiel: Records tab |
De gegevens in een lengteprofiel of dwarsprofiel aanpassen
De Records-tab bepaalt welke informatie wordt weergegeven in je lengteprofiel of dwarsprofiel. Je voegt hier de gegevens-lagen toe die zichtbaar moeten zijn in de grafiek: terreinmodellen, ontwerpmodellen, referentieobjecten of snijpunten. Elk record heeft zijn eigen type, kleur, stijl en bemating.
In deze tab kun je:
Gegevens-lagen toevoegen of verwijderen
Selecteren wat je wil tonen (hoogte, helling, afstand)
De volgorde van weergave beheren
WERKWIJZE
1. Open het profielvenster
- Selecteer de snijlijn (lijn-object of pad-object met eventuele punten / lijnen voor referentie of snijpunten).
- Ga via het menu naar het commando Lengteprofiel of Dwarsprofielen.
In het Profiel-venster
2. Ga naar het tabblad Records
Je ziet een tabel met kolommen:
Type – de bron van de gegevens (bv. DTM, Referentie)
Sub Type – wat je precies wil tonen (hoogte, helling, verschil...)
Data 1 / Data 2 – de betrokken modellen of objecten
Maataanduidingen – instellingen voor teksten, cijfers en bemating (zie ook: Hoe de layout van lengte- en dwarsprofielen aanpassen)
2. Gegevens toevoegen
Record-rijen toevoegen aan de je grafiek.
- Druk op Auto invulling
om je records door Pythagoras te laten genereren op basis van de objecten in je tekening of selectie.
- Manueel aanpassen via de knoppen
Druk op de plus-knop om een rij toe te voegen. Druk op de min-knop om een record-rij te verwijderen. Pas de volgorde aan met omhoog/omlaag.
De optie: vast interval
De interval-afstand geef je in bij de Lengteprofiel-tab naast Vast interval.
Per record-rij kan je vervolgens in het Stijl-venster (klik op de AA-knop in de kolom Maataanduidingen) bij Vast interval aanvinken of de gegevens alleen op een vast interval moeten worden weergegeven of niet.
Beschikbare types en subtypes
Blanco lijn
- Subtype: geen. Ook geen andere instellingen.
- Blanco record-rij in te voegen als visuele onderverdeling
Gegevens pad
- Subtype: Hoogte Hoogtes van de geselecteerde snijlijn (lijn/pad). Startpunt, eindpunt, evt tussenpunten. Of op vast interval.
- Subtype: Afstand Cumulatieve afstanden van de geselecteerde snijlijn (lijn/pad). Startpunt, eindpunt, evt tussenpunten. Of op vast interval.
- Subtype: Helling Hellingspercentage (%) van de geselecteerde snijlijn (lijn/pad). Per segment. Of op vast interval.
Alle afstanden
- Subtype: Afstand
- Samengestelde of cumulatieve afstand is de totale afstand die wordt afgelegd, inclusief alle tussenliggende punten, van een startpunt tot een eindpunt. Optie: met vaste intervallen.
DTM
- Subtype: Hoogte / Afstand / Helling
- Profiel van een enkel terreinmodel. Record-rij toont ofwel hoogte-, afstand of hellingsgegevens. Optioneel: met vaste intervallen. Kies in de kolom Data 1 het weer te geven terreinmodel.
DTM1-DTM2
- Subtype: Verschil
- Vergelijking tussen twee modellen (bv. volume). Record-rij toont het hoogteverschil tussen de gekozen DTM's. Kies in de kolom Data 1 en kolom Data 2 de correcte terreinmodellen. (Optioneel: met vaste intervallen.)
Puntenwolk
- Subtype: Hoogte / Afstand / Helling
- Profiel van een puntenwolk. Rij met ofwel hoogte-, afstand- of hellingsgegevens. Selecteer in kolom Data 1 de puntenwolk.
VOORWAARDE voor onderstaande opties
Je selectie moet uit meerdere objecten bestaan: de snijlijn moet een Pad-object zijn om onderscheid te kunnen maken met de andere op te nemen objecten in de grafiek (selecteer Pad en alle nodige op te nemen objecten).
Referenties
- Subtype: Hoogte / Afstand / Helling
- Toon de lijnen of punten van je selectie als referenties. In de kolom Data 1 kan je de selectie verfijnen door een Laag te kiezen.
Snijpunten
- Subtype: Hoogte / Afstand / Verschil
- De snijpunten van het geselecteerde pad met mee geselecteerde lijnen wordt op het lengteprofiel geplaatst.
Records beheren
Gebruik de knoppen onderaan de tabel:
Instellingen opslaan met ‘Bewaar’
Herstellen naar standaard met ‘Reset’
Opmerkingen
Je kunt meerdere paden selecteren om meerdere profielen tegelijk te genereren. Elke snede wordt in een apart bestand geplaatst.
Voeg een opmerking toe aan een pad (via Objectinformatie) om de output herkenbaar te maken.
Vanaf Pythagoras 2025 zijn de profielen dynamisch. Bij vorige versies is het profiel statisch: wijzigingen in het grondplan of de DTM worden niet automatisch doorgevoerd.
Gebruik 'DTM1 - DTM2' om verschillen tussen modellen te tonen, zoals ontgraving of ophoging.
Referenties zijn ideaal om kabels, leidingen of andere snijdende objecten in beeld te brengen.
Was dit artikel nuttig?
Dat is fantastisch!
Hartelijk dank voor uw beoordeling
Sorry dat we u niet konden helpen
Hartelijk dank voor uw beoordeling
Feedback verzonden
We stellen uw moeite op prijs en zullen proberen het artikel te verbeteren