Coördinatensystemen

In Pythagoras werk je met verschillende coördinatensystemen, afhankelijk van wat je wilt tekenen of meten.

Er zijn:

• Lokale systemen (voor de eigenlijke tekening)

• Paginasystemen (voor lay-out en print)

• Gegeorefereerde systemen (bijvoorbeeld voor GIS en kaarten)

Correct gebruik van coördinatensystemen is cruciaal om fouten te voorkomen bij transformaties, metingen of export.

HET CONTROLEPANEEL

In het Controlepaneel zie je bovenaan de schaal van je tekening en daaronder de geselecteerde eenheden.

Daaronder drie belangrijke knoppen:

• Toon Coördinatensysteem
  Gebruik deze om het actieve coördinatensysteem te visualiseren op de tekening.
  
  
• Notatie Coördinatensysteem
  Schakel hier tussen notaties zoals XYZ, NOZ, HDZ, enz.
  
  
• Naam Coördinatensysteem
  Wissel eenvoudig tussen de verschillende types coördinatensysteem.

TYPES COÖRDINATENSYSTEMEN

HET LOKAAL COÖRDINATENSYSTEEM

Dit is je basiscoördinatensysteem. Bij een nieuwe tekening start je hier standaard. Hier worden de meeste objecten opgeslagen.  Het planblad kan onafhankelijk worden gedraaid, verplaatst en geschaald.

Toepassing: Metingen met totaalstation (zonder GPS) of manueel tekenen met een eigen nulpunt. Ideaal voor terreinopnames of voorontwerpen zonder georeferentie.

HET PAGINACOÖRDINATENSYSTEEM

Voor het positioneren van lay-out-elementen zoals kaderlijnen, titels en legenda’s. Werkt volledig onafhankelijk van de meetdata.  Het nulpunt (0,0) ligt links onderaan de pagina.

Toepassing: Tekst, kader en titelblok op een vaste positie in het afdrukformaat plaatsen, onafhankelijk van de rotatie of schaal van de tekening.

Zelf coördinatensystemen toevoegen om vlotter te tekenen

EIGEN COÖRDINATENSYSTEEM (ECS)

Zelf te definiëren met twee punten: een oorsprong en een richtingspunt op de X-as. Je kan tot 32 ECS’en aanmaken per tekening en snel wisselen via het Controlepaneel. Let op: hoogtes zijn altijd relatief ten opzichte van de hoogte van de oorsprong.

TIJDELIJK COÖRDINATENSYSTEEM

Voor tijdelijke bewerkingen zoals roteren of uitlijnen. Wordt niet opgeslagen in het document en wordt overschreven zodra je een nieuw tijdelijk systeem instelt.

Toepassing: Een gevel of werkzone oriënteren op een bekende lijn of tijdelijk werken binnen een referentie zoals een gebouwhoek. Snel tekenen langs een schuine gevel zonder het plan permanent te roteren.

HET GLOBAAL COÖRDINATENSYSTEEM

Gebruik dit wanneer je tussen verschillende tekeningen wilt kopiëren en plakken, waarbij elk document een eigen lokaal systeem heeft.

Hiervoor moet je minstens twee paspunten definiëren om de transformatie tussen lokaal en globaal te berekenen.

Toepassing: Tekeningen uit verschillende lokale systemen samenbrengen via paspunten.

COÖRDINATEN REFERENTIESYSTEEM (CRS)

Bepaal via Instellingen > Documentinstellingen > Coördinaten Referentie Systeem het basis-CRS van je document. In het Controlepaneel kies je welk systeem wordt weergegeven bij de positie-indicatoren. TIP: Het vereiste CRS ontbreekt? Zo voeg je het toe.

Opmerking:
Kies je bij de document instellingen de CRS WGS 84 / Pseudo Mercator dan verschijnen twee opties in het Controlepaneel: